Menu Sluiten

Lees Kom om gratis te winkelen, blijf voor koffie en een gesprek hier verder

Gea was achttien toen ze het ouderlijk huis verliet en met haar (inmiddels ex-)man ging samenwonen. Samen kregen ze drie kinderen. Het was het begin van een leven vol schulden en vechten om rond te komen.

“Ik heb nooit geweten waar ik naartoe kon, wie mij kon helpen,” vertelt ze.

Er was wel hulp, zoals dat van de Groninger Kredietbank, maar dit was als dweilen met de kraan open. De schulden stapelden zich altijd weer op.

Ze scheidde in 2004; een aantal jaren later waren de kinderen oud genoeg om het huis te verlaten. Nu was Gea niet alleen arm, ze was ook alleen. Wat zij ervoer noemt ze stille armoede, en ze ziet het ook bij anderen gebeuren.

“Armoede is niet alleen geen geld hebben,” benadrukt ze. “Stille armoede ontstaat wanneer mensen niet genoeg geld hebben om eropuit te gaan en helemaal alleen in hun huis gaan zitten wachten tot de dag voorbij is.”

Jessy Snip, onderzoeker bij Sociaal Planbureau Groningen, legt uit dat armoede kan leiden tot sociale uitsluiting. “Deze sociale uitsluiting zorgt ervoor dat mensen minder kansen krijgen om hun situatie te verbeteren.” Dit raakt niet alleen de mensen zelf, maar ook hun kinderen. Zonder hulp om de cirkel te doorbreken kan armoede zo van generatie op generatie worden doorgegeven.

Sinds 2019 is de Weggeefwinkel de ‘volwassen’ versie van Gea’s ooit-kleine initiatief. Nu spendeert ze meer dan 60 vrijwillige uren per week aan de winkel, en is het uitgegroeid tot waar het nu is: een kantine, drie klaslokalen, bergruimtes en een lange hal, samen goed voor de helft van het oude schoolgebouw, allemaal gefinancierd door de gemeente.

De winkel staat vol gedoneerde spullen waarvan klanten een aantal per week mee mogen.
De regels zijn: maximaal vijf stuks speelgoed, vijf stuks kleding, twee paar schoenen en vijf stuks huisraad. De hoeveelheid maandverband hangt af van het aantal vrouwen in het huishouden. Een elektrisch item mag eens per maand worden meegenomen.

Discussiëren heeft geen zin: “Regels zijn regels,” legt een vrijwilliger uit. Als iedereen alles zomaar mee mocht, zou het niet eerlijk zijn voor de anderen.

En het zijn niet alleen de essentials. De helft van één van de klaslokalen staat vol met kerstdecoraties (het is er tenslotte het seizoen voor), en in een ander draagt een mannequin een bruidsjurk, die als uitzondering op de regel niet zomaar gratis weggeven wordt. Het werd gedoneerd door een vrouw die wilde dat het goed gebruikt zou worden, dus nu leent de winkel het uit, zodat het op nog vele trouwdagen gedragen kan worden.

De spullen brengen de mensen hier, maar: “De kantine is het belangrijkste punt,” legt Gea uit. “Het haalt de mensen uit hun isolatie.”

In andere woorden: ondanks dat de winkel groeit (zo’n 3700 huishoudens hebben nu gebruik gemaakt van de winkel, veel van hen komen regelmatig langs), is het idee hetzelfde gebleven: kom om gratis te winkelen, blijf voor koffie en een gesprek.

Om 13 uur opent de winkel en bewegen Gea en de andere vrijwilligers zich naar hun post. Klanten wachten buiten tot ze in groepen van 24 huishoudens tegelijk naar binnen mogen. Ieder huishouden krijgt een mandje. Dan mag de eerste groep van twaalf twintig minuten naar binnen, terwijl de andere helft hun beurt afwacht in de kantine.

Eerst voelen mensen zich soms te ongemakkelijk om te socializen; sommigen wachten stilletjes op hun beurt en verdwijnen net zo snel als dat ze kwamen. Anderen wagen een voorzichtig praatje. Een vrijwilliger vertelt: “Zodra mensen vaker komen, raken ze meer met elkaar aan de praat.”

Het contact ontstaat niet alleen tussen de klanten. “Sommigen voelen echt als familie,” zegt een andere vrijwilliger. Dat zij goed contact kan maken met de mensen, zegt ze, is de reden dat ze hier zo goed past.

In het oude school kantoor hangen kindertekeningen aan de muur, ze zijn gemaakt als bedankje. Naast de deur hangt een lijst met de meer dan twintig namen van alle vrijwilligers.

Zoals Peter 1. Hij is gepensioneerd maar spendeert het meeste van zijn tijd als bestuurslid van Gea’s Weggeefwinkel.
En Anita, wiens lach overal te horen is wanneer ze iedere openingsdag achter de check-in balie werkt.
En Judith, met haar handen in haar mouwen, ze is hier al sinds bijna het begin. Zij regelt het uitdelen van de winkelmandjes (één per huishouden) samen met Peter 2, die van hardlopen houdt en iedere kerst een halve marathon rent.
En Derk, niet te vergeten, Gea’s man sinds twaalf jaar. Hij is de praktische kracht achter de winkel. Jaren geleden, nog voor het oude schoolgebouw, bouwde hij een uitbouw aan Gea’s huis, toen mensen zoveel spullen doneerden dat het bijna uit zijn voegen knapte. Nu is hij verantwoordelijk voor het testen en repareren van elektronica voordat het weggegeven wordt.

Iedere dag dat de winkel open is, schrijven zo’n 5 tot 10 huishoudens zich in om klant te worden.
De regels om je in te schrijven? “Het maakt niet uit waar je deurbel woont.”

Het is Gea’s manier om te zeggen dat iedereen welkom is; ze hoeft de details van je inkomen niet te weten, gewoon je naam en waar je woont. Het betekent dat de klanten een oneindig diverse groep zijn, al zijn sommige bevolkingsgroepen kwetsbaarder voor armoede dan anderen.

“Risicohuishoudens zijn eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen, zelfstandigen en mensen met een uitkering en huishoudens met een niet-westerse migratieachtergrond,” legt onderzoeker Jessy Snip uit. Eén middag in de Weggeefwinkel zou je hetzelfde vertellen.
Een alleenstaande moeder, die graag anoniem wil blijven, is dankbaar voor Gea en haar winkel. Ze leerde de winkel kennen via een artikel tijdens de Corona pandemie. De gratis spullen, zoals een fiets, gordijnen en kleding, hebben haar erg geholpen, maar de vertrouwensband die ze opbouwde met Gea nog veel meer.

“Ik voelde me echt gezien en gehoord,” vertelt ze. “Gea is een luisterend oor en wijst een weg in een netwerk aan mogelijkheden voor hulp.”
Toch, het belangrijkste, zegt ze, is Gea’s hart voor haar en haar kind. Het is bijna als familie.

“Je kan het gelukkig niet zien,” zegt Gea, terwijl ze met twee vingers aan weerszijden van haar hoofd omhoog wijst. “Maar ik heb van die kleine hoorntjes op mijn hoofd.” Ze zien er wat duivelachtig uit, maar het zijn Gea’s voelsprieten. Hiermee voelt ze aan wanneer iemand een hand op de schouder nodig heeft, en weet ze altijd precies de juiste woorden te gebruiken.

Om 16 uur sluit de winkel, en Gea is moe. Al die jaren draait de winkel al voornamelijk op haar, en de vele uren die ze erin steekt eisen hun tol. Haar huidige team kan een hele hoop, maar Gea (en haar hoorntjes) écht vervangen is nog niet gelukt.

“Ik ben 59,” zegt Gea, terwijl ze in haar hoofd uitrekent hoeveel jaren ze nog heeft tot haar pensioen. “Ik hoop gewoon dat iemand de winkel ooit over kan nemen.”

Specifieker hoopt Gea dat ze een ander gehoornd persoon kan vinden. Maar tot die tijd zullen Gea en de andere vrijwilligers met liefde doorgaan, één winkelmandje, koffie en praatje tegelijk.

Geschreven door Evi Kremer

error: